Het huis dateert uit het jaar 1495


De geschiedenis van het “Große Haus” van Aken, gelegen aan de Pontstraße 13, ook bekend als “Haus Rupenstein”, is nauw verbonden aan de metaalindustrie. Aan het begin van de moderne tijd was deze sector van groot belang voor de stad Aken. Het huis dateert uit het jaar 1495.  Waarschijnlijk ontstond het na het samenvoegen van twee voormalige woonhuizen, die lekenrechter Heinrich Dollart liet verbouwen. Boven de poort is ook nu nog de inschrift  “H. Heinrich Dolhart 1495” te zien. Dollart werd in 1508 terechtgesteld nadat hij door een van zijn knechten was beschuldigd van medeplechtigheid aan het stelen van zilver staven. Na zijn dood wisselde het huis meermaals van eigenaar totdat het in 1526 werd gekocht door een Antwerpse zakenman, die het huis de naam “Großes Haus von Aachen” ( Groot Huis van Aken) gaf.

Sinds 1660 is het gebouw eigendom van de stad. Aanvankelijk werd het aan een wijnhandelaar verhuurd. Vervolgens werd hier de stadsweegschaal ondergebracht. Onder het Franse regiem, rond 1800, was hierin het douanekantoor gehuisvest. De Pruisen gebruikten het huis in eerste instantie als zoutfactorij voor het innen van de tolheffing op zout. Naderhand deed het dienst als politiebureau. Ook de gevangenis bevond zich op het grondstuk, tot er in 1912 een kunstmuseum werd geopend. Na de eerste wereldoorlog maakte de Belgische bezettingsmacht aanspraak op het huis. De Akense burgemeester Farwick had in de bovenste etage zijn dienstwoning.

Uiteindelijk nam in 1931 het Internationale Krantenmuseum zijn intrek in het “Große Haus” en is hier niet meer weggegaan. De naam “Großes Haus von Aachen” geeft aan hoe indrukwekkend het gebouw eeuwengeleden moet zijn geweest. Het pand is inderdaad opmerkelijk voor laatmiddeleeuwse begrippen, zeker gezien de omvang en de stenen constructie.

STICHTER
Verzamelaar en geleerde (1822-98)
COLLECTIE
200.000 kranten van de 17e tot de 21e eeuw
Meer dan 3000 boeken